Categoriearchief: In de winkel

De supermarkt

De supermarkt is net een klein pretparkje. Er gebeuren de leukste dingen maar je moet wel goed kijken en luisteren. Vorige week nog stond ik in de rij (alweer) achter een meneer die, volgens het meisje achter de kassa, 69,95 eurietjes moest afrekenen.
De man was blijkbaar niet zo’n geroutineerde boodschappendoener en had dit bedrag niet voorzien. “Mag ik 50 euro pinnen en de rest kontant betalen?” vroeg hij. Dat mocht van het lieve kind. De 50 euro pinnen was zo klaar en daarna moest de rest nog uit de knip komen. Het niet-blonde meisje pakte een stukje kassarol en een pen om de rekensom te maken. Ze begon met het verkeerd om op te schrijven. 50 min 69,95 en dat was een rekensom waar ze niet uitkwam. Nu konden wij allemaal wel 19,95 roepen maar daar trapte ze niet in. Na even puzzelen trok ze haar la open en haalde er een rekenmachientje uit. Ook geen simpel apparaat hoor ! Maar na tien keer allerlei sommetjes ingetypt te hebben moest zij toch ook constateren dat er nog 19,95 te betalen was. De man rekende af en vertrok met een blik van verbijstering op zijn gezicht.
Ik was aan de beurt en heb haar nog geprobeerd uit te leggen dat ze de bedragen nu ook allemaal twee keer op de kassa had aangeslagen. De eerste keer 69,95 en daarna 50 euro pinnen en toen nog 19,95 kontant. “Dan heb je misschien een verschil vanavond” dacht ik haar wijs te maken. Ze staarde me aan of ik Tjetjeens met Chinees accent sprak. “Ik ben nooit zo goed geweest in hoofdrekenen” zei ze nog.
Echt leuk, de supermarkt.

Tennissen in je eentje

In de supermarkt heb ik een mandje met slechts drie boodschappen. Meer heb ik niet nodig vandaag.
Met mijn mandje sluit ik aan in de rij bij de kassa achter een oudere man met een karretje dat voor de helft vol is.
Langzaam schuiven we op en af en toe kijkt de man nogal indringend in mijn richting. Net voor hij zijn boodschappen op de band gaat leggen slaat hij zijn eerste bal.
“Jaaaaaa, je zou wel voor willen met je paar boodschappen maar daar kan ik niet aan beginnen want dan sta ik hier over een uur nog.”
Ik doe de André van Duin truuk (staren naar een punt op zijn voorhoofd) en zeg niets.
Hij legt driftig een paar boodschappen op de band en mept een tweede bal over het net.
“Dan komen ze uit die andere rijen ook en dan willen die ook allemaal voor en daarom doe ik het niet.”
De rest van de boodschappen gaat ook richting kassa en driftig smijt hij een balkje achter zijn stapel.
Derde bal.
“Dan moet je maar ’s morgens vroeg komen voor die paar boodschapjes want dan is het niet zo druk.”
De mevrouw achter mij krijgt er genoeg van en zegt:
“Die mevrouw vraagt toch helemaal niet of ze voor mag?”
Nu komt de aap uit de mouw en hij blaft: “Nee, maar ik zie ze toch kijken? Je ziet ze toch kijken?” En tegen mij: “Ja, ik zie je wel kijken hoor.”
Boos rekent hij af en duwt zijn wagentje de deur uit.
Helemaal niets heb ik gezegd en dat is in mijn geval een geweldige prestatie.
Mijn echtgenoot zou dat anders aangepakt hebben. Die zou heel vriendelijk gezegd hebben:
“Zeg knul. Je staat in je eentje te tennissen. Er is niemand aan de andere kant van het net.”