Maandelijks archief: november 2007

Sinterklaas in het land

Blog van gastschrijver PdeB

Gelukkig: Sinterklaas is weer in het land.
Sinds het afgelopen weekend waart de Goed-Heiligman weer bij nacht en ontij met zijn companen rond door onze steden en dorpen. Eigenlijk is het vreemd dat er niet meer wordt geprofiteerd door het inbrekersgilde van dit buitenkansje: geen mens die iets verdachts meent te zien, geen agent die het raar vindt dat een figuur in ouderwetse bisschopsmantel te paard, met een vervaarlijk eind staf met krul als slagwapen, optreedt als aanvoerder van een groepje ongeregeld, en deze opzettelijk donker (en daardoor onherkenbaar) geschminkte klauteraars vrijmoedig de tuinen en de daken opstuurt. “Om wat lekkers achter te laten en wat wortels voor het paard mee terug te nemen”. Ja, ja, wie het gelooft.
Maar het kleinste grut wel, hoor. Zie die gespannen koppetjes maar weer, daar bij de blijde inkomste: deels met de grootste verwachting, deels met een nauw bedwongen angst voor die grote, raargeklede vreemdelingen, waarvan vooral die donkere wel erg, en brutaal, tekeergaan. Maar je krijgt wel weer handenvol peper- en andersoortige noten naar je hoofd geslingerd.
Zoete herinneringen komen op zo’n moment vanzelf boven:
Als kind geestdriftig langs de aankomstkade heen en weer springend om wat van al die rondsuizende pepernoten proberen op te vangen, maar het meeste noodgedwongen moeten oprapen, en dan bij papa terugkerend merken dat hij maar liefst enkele handen van heeft gevangen! En nog helemaal schoon, en veel mooiere ook! Hoe doet-ie dat toch? Ja, natuurlijk wil ik best ruilen voor de mijne: die zien er maar zielig en nogal vuil uit, (ja raar, ha, op zo’n smerige havenkade). Nee, papa was de held, die had zelfs schuimpjes weten te vangen, nou, en die had ik nog helemaal nergens langs zien zeilen!
Of die keer dat moeder met ons kinderen op een koude zaterdagavond in de koude, slechtverlichte winterse keuken zat (alleen in de huiskamer brandde de kolenhaard) en ons aanmoedigde tot Sinterklaasgezang, totdat opeens vreemd geschuur en geschuifel op het plaatsje achter hoorbaar werd, gevolgd door reuze gebonk op de achterdeur. Wij verstomden geschrokken en toen werd de deur op een kier opengerukt en verscheen een dreigend zwaaiende arm van Zwarte Piet. Nog niet bekomen van die schrik vlogen ons vervolgens met daverend geweld knotsen van pepernoten en bonken van kruidnoten om de oren, met een geraas of er een mud kolen werd gestort. Het enige wat moeder kon uitbrengen was een met een roodaangelopen hoofd geroepen: “Vooruit, jongens, doorzingen. Zingen, hoor!” Knal, de achterdeur weer dicht, en toen begonnen wij al zingend op te merken dat deze pepernoten toch wel erg veel weg hadden van gewone aardappels, ongeschilde piepers, zogezegd. Wat bleek? Half op de aanrecht had, precies binnen het bereik van Zwarte Piet, een grote teil halfvol aardappels voor de zondag klaargestaan en die was dus compleet met de echte pepernoten door de keuken heen gezwiept. Toen wij de echte noten overal tussenuit geplukt hadden, kwam vader binnenstappen die prompt onthaald werd op opgewonden en geestdriftige verhalen over het voorval.
Wij begrepen best dat hij chagrijnig keek: hij had dat evenement natuurlijk zelf ook willen meemaken! En dan had-ie intussen ook nog ergens een pijnlijke hand opgelopen, nota bene. Mama keek ook al zo vreemd en had er zelfs tranen van in de ogen. Gelukkig bood zij papa als troost ook een handje piepers aan.

Gelukkig maar dat Sint weer onder ons is. Dat hij nog maar vele jaren moge leven en telkens weer nieuwe generaties kinderen mag boeien en hun de mooiste herinneringen voor later mag schenken!

Hatha Yoga

Wanneer het plan ontstaan is weet ik niet meer maar het zal ongetwijfeld na een flesje wijn geweest zijn. In ieder geval togen Vriendin en ik op een zonnige zaterdagmorgen richting een proefles Hatha Yoga. Tenslotte hoor je van alle kanten dat je daar zo heel erg ontspannen van raakt. In het zaaltje was het warm, erg warm en onze oogjes prikten een beetje van de wierooklucht. Nu niet zeuren maar doorzetten! Zachte en ietwat onduidelijke muziek zoemde door de lucht. Voortdurend had ik het idee dat er ergens een mobiel met een vreemde ringtoon lag af te gaan. Maar nee, het was de muziek. Vol goede moed zochten wij een plekje voor onze mat. Al na vijf minuten kregen wij de nodige hulpmiddelen aangereikt van de Yogajuf. Grote piepschuimen blokken en zachte ronde kussens. Het was wel duidelijk dat wij die erg nodig hadden want onze ledematen bleven niet als vanzelf in de lucht zweven maar ploften met doffe klappen steeds terug op onze matjes. Dit in tegenstelling tot de ledematen van de Yogamevrouw die zo dun en zo lenig was dat ze nimmer haar huissleutel mee hoefde nemen omdat ze door het eerste de beste openstaande bovenlichtje met gemak naar binnen kon.
De piepschuimblokken mochten ook niet baten want zelfs die bleven onbereikbaar ver weg. Later zagen Vriendin en ik die paarse blokken te koop staan bij de Xenos (slechts 0,95 cent per stuk) en als vanzelf gingen wij ook toen nog een beetje hyperventileren. Maar dat terzijde.
Na een uurtje puffen, zweten en vooral net doen alsof kwam het moment dat wij geacht werden om, balancerend op onze linkervoorvoet, onze rechterteen in onze vagina te stoppen. “Dit kan geen nut hebben” dacht ik. Zelfs als je jeuk hebt zijn er simpeler manieren om te krabbelen. Uiteindelijk mochten wij de laatste 10 minuten op onze matjes liggen met de oogjes dicht en vooral ontspannen. Zoals Vriendin later zei: “Dat was wel lekker. Dat vond ik wel wat, die laatste 10 minuten.”
Bij het weggaan keken wij elkander wat onzeker aan en beloofden de Yogajuf om vast nog eens terug te komen. Vast, we komen vast nog eens terug. Alleen niet dit jaar en volgend jaar ook niet en het jaar daarop ook niet.
Want de agenda’s van Vriendin en mij zitten zo vol. Zo ontzettend vol.
Met leuke dingen. En die zijn ook heel erg ontspannend.

Maandag feestdag

Als je haar voor de eerste keer ziet dan weet je niet beter of je staat oog in oog met een prachtige jonge meid waar niks mis mee is. Zo willen we er allemaal wel uitzien! Als ze zich gaat bewegen dan zie je tot je schrik dat de linkerkant van haar lichaam gehandicapt is en dat ze moeilijk loopt. Ook haar arm doet het niet. Als ze gaat praten en je leert haar beter kennen dan weet je dat er ook in haar hoofd van alles mis is. Geen korte termijngeheugen. Pas als dingen zich vaak, heel vaak, herhalen dan blijft het hangen. Zaken van een kwartiertje geleden worden als vanzelf van de harde schrijf gewist. Wat ze in de jaren hiervoor geleerd heeft is er allemaal nog. Frans, Duits, Engels, de grappen rollen met gemak uit haar brein maar je naam is ze even kwijt.
Iedere week doen we samen boodschappen voor de hele groep waar ze haar dagen nuttig probeert door te brengen. Een klein feestje dat boodschappen doen. Ze weet inmiddels wie ik ben en wat we gaan doen. Waar de supermarkt is? Geen idee. Wat we daar gaan kopen? Ook geen idee. Ze vindt het allemaal prachtig. Ze is druk en heel luid van stem. Niet iedereen kan dat waarderen. Ik wel. Ik lach me rot met die meid. Onderweg naar de supermarkt groeten we alle lantarenpalen en zwieren om ongelukkig geparkeerde auto’s heen. De buschauffeur stopt om ons te laten oversteken en ze wil, kost wat kost, de man even persoonlijk bedanken. Zoals zoveel mensen greinst de man in mijn richting met een blik van verstandhouding. “Je zal maar zo’n kind hebben” zie je ze denken. In de supermarkt aangekomen stuur ik haar in de richting van alle vakken waar we iets uit gaan plukken. Ze vindt alles best. Bij het beleg wil ze iedere week weer een paar pakjes rosbief meenemen. Eindelijk, na een aantal maanden, weet ze al: “Te duur.” Dat doen we dus niet. Deze week moeten we ook jam. Aardbeienjam. “Wat zeg je Cornette?” gilt ze keihard door de grootgrutter “moeten we aambeienjam? Aambeienjam? Aambeienjam?”
Ze giert het uit en ik lig inmiddels dubbel in het vak met ontbijtkoek. Dankbaar dat onze lieve Heer ooit de Tenalady heeft uitgevonden.
Bij de kassa aangekomen leggen we alles op de band. Zij weet echter een snellere manier. Je pakt de zooi uit je karretje en je brengt dat rechtstreeks naar je eigen boodschappenwagen. Veel sneller! De juffrouw achter de kassa kan er niet om lachen. Ik wel. Ik lig alweer in de bak met kassakoopjes. Bij het inpakken van ons eigen boodschappenwagentje volgt weer een giermoment. Als het wagentje vol is hebben we nog twee of drie broden over. Daarom heb ik ook wat plastic tasjes meegenomen. Ze ziet daar absoluut het nut niet van in en stampt de broden met de kracht van een nijlpaard in de tas. Plat als een dubbeltje maar “het past toch?” Met zo’n meid is één tenalady niet genoeg.
We zwieren met al onze boodschappen terug naar de basis. Onderweg lonken we naar mooie jongens en leveren op alles commentaar.
Wat nog nooit een werkgever uit het verleden gelukt is lukt haar met gemak.
Iedere maandag is een feest.