Maandelijks archief: mei 2007

Een nieuwe identiteit (deel 2)

Blog van gastschrijver PdeB

HEBBES!
Het is waarachtig gelukt, ja heus: ik heb m’n nieuwe “I”, eh: Identiteitskaart!
[Voor de gebruikte afkortingen: zie: “Een Nieuwe Identiteit (deel 1), hieronder in de weblog]

Na langdurig rondspitten in alle laden, kasten, hoeken en gaten dook uiteindelijk toch het verloren schaap op: het oude “P”. Blijkbaar toch bewaard en niet vernietigd.

Gewapend hiermee, en met het klauwtje kakelverse pasfoto’s, heb ik weer een halve dag opgenomen en ben ter gemeente opgetrokken, met het vaste voornemen zo kalm mogelijk te blijven en te blijven glimlachen. Nou, stel je gerust: voor kalmte wordt gratis gezorgd: na heelhuidse passage dit keer van de hemelpoortbewaarder en voorzien van volgnummertje F351 mocht ik in een wachtruimte plaatsnemen, waar genoeg ruimte leek voor een compleet Russisch circus inclusief het begeleidend orkest. Uit de diverse matrixbordjes rondom leidde ik af dat ik er nog zo’n 8-tal voor me had, dat viel nogal mee. Fout gedacht natuurlijk. Dat kon ook niet met de massa mensen in die hal: er bleken nog minstens 7 andere letter-series te bestaan, schijnbaar willekeurig uit het alfabet geplukt. De boze gedachte besluipt je dan ook dat dit moedwillig gedaan wordt om de burger in de war te brengen. Elke logica ontbreekt in die letters: waar zou een X tenslotte voor kunnen staan, dan? Eliminatie? Uitzetting? Code Verdonk? Tijd genoeg om te puzzelen overigens, want pas na een klein uur was ik aan de beurt (met toch zo’n 15 balies beschikbaar). De ambtelijk handelingen verliepen verder gelukkig snel, maar toen moest er betaald worden: ruim 30 euro. M’n glimlach taande al.
“Is dat dan nog nodig? Iedereen moet toch blijkbaar verplicht aan zo’n “I” of “L”?”
“Wilt u ‘m dan soms zomaar gratis krijgen?”
“Nou, niks is gratis, maar als toch iedereen hetzelfde moet hebben dan kan je dat beter landelijk omslaan, toch? Dan zijn we ook af van die gemeentelijke verschillen; deze gemeente is trouwens schreeuwend duur. En ben je ook van dat afrekenen af, bespaart ook weer tijd.”
“Zo gaat het nu eenmaal niet, meneer.”
“Maar zo zou het wel kúnnen gaan, bijvoorbeeld als u en uw collega’s dit ‘ns en keertje aankaarten in en of andere werkbespreking of zo?”
Nou, dat was schrikken, hoor: in plaats van gewoon de regeltjes uitvoeren zélf gaan denken en actie ondernemen? Merkbaar verblekend schoof hij me een formulier ter tekening toe en deelde mee dat ik de “I” over een week kon ophalen. M’n glimlach verschrompelde.
De woordenstrijd volgend na dit ongehoorde gebrek aan service (vroeger kon je hier echt letterlijk op wachten) laat zich wel raden. Toen ik m’n oude “P” met keurig 3 grote gaten erin mee naar huis nemen, kon ik dan ook niet nalaten te vragen waarom ik zelf de “P” niet ongeldig had mogen maken en zij wel: ik kon ook heus hele mooie gaatjes ponsen, hoor.

Zo stond ik dan alsnog stomend buiten, en moest ik een week later wéér een halve middag van werk verzuimen om het “T” op te halen (ja, eigenlijk: de “I”, maar: nog een beetje boos)
Weer langs de poort geworsteld en met een ander raadselnummertje (H599: Halen? Hebben? Hindernis lopen? Hopen? Hurken?) veel tijd in het voorgeborchte in lijdzaamheid doorgebracht. Trof ik warempel dezelfde balie-nees als vorige week die zwierig een soort betaalpasje op tafel placeerde, waarop ik maar met moeite m’n moeizaam vergaarde pasfotootje op kon herkennen: klein, onscherp en zwart-wit!
Omdat de man nogal ingenomen leek met hun fraaie product heb ik ‘m toch maar even het verhaal van de vreemde notaris-voorschriften verteld, waarmee deze geschiedenis begon.
Dat ik dus nu voor zo’n 40 euro een éénmalig bewijsje heb dat ik echt ben wie ik zeg te zijn, waarna de hele “F” (ja, nog steeds eigenlijk: de “I”, maar…) weer voor 5 jaar achterin dezelfde kast ge-“M”-ed kan worden waar de ouwe “P” ook jaren heeft liggen verstoffen.

Zo’n ambtenaar mocht anders eens gaan denken dat z’n werk altijd nuttig was.
Nou ja, voor deze weblog in ieder geval wel, dat moet ik toegeven.
Alleen vrees ik dat over 5 jaar er wel weer nieuwe pasfoto’s nodig zijn, wat dacht u? Zelfs als dan m’n facie nog hetzelfde oogt, zijn dan alle eisen weer compleet veranderd, natuurlijk.

PdeB

Een nieuwe identiteit (deel 1)

Blog van gastschrijver PdeB

Zullen we eerst even goed oefenen, ja? Zeg dan 10 keer snel: ‘identiteitskaart’, gevolgd door 10 keer snel ‘legitimatiebewijs’. Zo, nou zit dat er wel lekker in!
In het vervolg duid ik deze 2 makkelijke begrippen aan met resp. “I” en “L”. Het goeie ouwe paspoort is dan “P”, en het rijbewijs natuurlijk: “R”.

Maar had ik dan geen “I” of “L”? Jawel, een “P”, maar dat was intussen royaal verlopen, zo’n jaartje of 5 geleden. En omdat ik toch niet naar het buitenland hoefde noch wenste te gaan, was-ie ook niet nodig. Voor een pakketje op het postkantoor ophalen, of om de beroepsmatige nieuwsgierigheid van een oom agent te bevredigen, dient het “R”.

Echter: nou wilde ik laatst m’n lopende hypotheek oversluiten en toen kwam er het rare: wat goed genoeg is voor de agent of een soortgelijke bevoegde ambtenaar is niet toereikend voor de hooggeachte notaris! Die eist per se een “I”, geen “L” – wat het “R” schijnt te zijn – of andersom natuurlijk, want inmiddels ben ik het spoor compleet kwijt, loop maar ‘ns mee.

Kom ik daar bij de gemeente aan de balie (noodgedwongen onder mijn werktijd, want op die ene avond in de week dat zij open zijn kom je er het voorportaal niet eens meer in), mét keurig enkele pasfotootjes van een paar jaar oud, en dan ontstaat dit:
“Die foto’s zijn niet goed, meneer!”
” Eh, hoezo niet? Ze zijn niet echt oud, hoor!”
“Ja, nee, maar u kijkt niet zoals het hoort.”
“?? Zo kijk ik altijd, mevrouw. Wat mankeert eraan?”
“Nou, dat u recht in de lens moet kijken en niet zo schuinweg. Lachen maggu ook niet.”
Dat begon me intussen al een beetje te vergaan: ik zag zogezegd de bui al hangen.
“Maar iedereen kan zo toch m’n hoofd en de trekken goed bekijken, da’s toch de bedoeling?”
“Meneer, sinds vorig jaar zijn er nieuwe voorschriften, ik kan er ook niets aan doen. Het is nou allemaal Europees gelijkgetrokken ook.”
“Zijn dat soms van die nieuwe eisen die de Amerikanen na die aanslagen daar wereldwijd proberen op te leggen aan zomaar iedereen?”
“Daar ga ik niet over, meneer. Ik weet alleen dat dit niet door de controle komt. Hebbu trouwens wel uw oude “L” bij u? Ik zie in het systeem dat u al een “P” had?”
“Eh, nee, die is al járen verlopen. Denk dat ik die versnipperd heb of zo.”
“Wat, meneer, dat moggu helemaal niet doen! U moet dat hier inleveren, hoor!”
“Maar, maar, als ik een nieuw bankpasje krijg, dan schrijven ze er juist bij dat ik die oude moet vernietigen of naar hun opsturen…!”
“Tsja, maar hier gaat dat anders. Als u ‘m echt niet meer hebt dan moet u maar bij de politie aangifte gaan doen van vermissing van uw “P”. Kost 46 euro.”
“46? en..: vermissing?! Hij IS helemaal niet vermist, ik heb ‘m keurig ongeldig gemaakt, zodat niemand er meer iets stouts mee kan uithalen!”

Maar met inmiddels 10 wachtenden achter me klem tussen de schuifdeuren onderhandelt het niet echt prettig en rustig. Bovendien was ik nog maar aan de ontvangstbalie, zeg maar aan de hemelpoort; daar bepalen ze dan wel of je genadiglijk doorgelaten kan worden naar de hemel. Dat scheelt je dan in ieder geval een uurtje nodeloos wachten, zoals nog zal blijken. Dus ik ging verder langs ‘Af ‘. Voor alle zekerheid nog wel even gevraagd of ik na m’n ouwe “P” nou eigenlijk wel in aanmerking kwam voor een “I”, want je weet maar nooit: eens een “P”, altijd een “P”, toch? Het licht cynisme ontging de lokettiste volledig, (of ze was gepokt en gemazeld) maar de “I” mocht, zij het niet gelijktijdig met een “P”, en niet – benadrukte zij nogmaals – dan na inlevering van een in goede staat verkerende oude “P”.

Zo toog ik op zoek naar een fotograaf voor een stijf kiekje van mezelf (bij de dame van de gemeentebalie hadden al enige deprimerende voorbeelden daarvan gehangen), maar dat viel ook nog niet mee. Alle oude foto-adressen bleken opgeheven (waarschijnlijk door de opkomst van de digitale camera’s?), en toen ik er dan eentje vond, verwees die weer naar de resterende paar in de hele stad. Uiteindelijk kreeg ik dan voor 9 euro’s 6 kiekjes met op m’n gezicht een uitdrukking waarmee je niet dood gevonden wilt worden. Eén afdrukje zou volstaan hebben, maar nee, “het gaat altijd per enveloppes tegelijk”. Te moe om nog te protesteren heb ik het maar zo gelaten. Helaas was inmiddels niet alleen m’n halve middag naar de haaien, maar het bleek ook na 3-en te zijn geworden. Ja, en, zult u zeggen? Welnu, dan zijn de gemeentebalies dicht; graag tot morgen, alstublieft.!

Daarom volgt ook hier de afloop van deze kwestie in het tweede deel.

PdeB

Mosquito

Lollig ding zo’n Mosquito. Maar ik begrijp dat ik hem als particulier niet zomaar kan kopen want ik zou hem weleens kunnen inzetten tegen spelende kinderen. Boven de 25 jaar heb je er geen last van en daaronder maakt het ding je gek. Ik blijf het een raar idee vinden dat er geen andere oplossingen zijn tegen piesende en vernielende hangjeugd. Hebben die kinderen dan geen ouders? En wat vinden die ervan dat de vrucht van hun samenzijn de samenleving schade en overlast bezorgt? Betalen die ouders de schade? En zo nee, waarom niet? Vragen die ouders zich af waar hun kind is op tijden dat hij/zij niet thuis is? Zo nee, waarom niet? Kunnen die kinderen niet gewoon in de voor- of achtertuin van die ouders gaan hangen? Zo nee, waarom niet? Waarom zie ik wel heel veel hangjeugd maar roepen alle ouders die ik tegenkom dat hun kind dat niet doet? Wie zijn de ouders van die kinderen dan? Waarom hangen die kinderen niet gewoon gezellig bij elkaar maar moeten ze ook heel veel herrie maken en vernielingen aanrichten? Wie heeft ze dat geleerd?
Wat dat herrie maken betreft is het antwoord simpel. Gillen en schreeuwen is tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld. Wij wonen in een winkelcentrum en daar is keihard praten en gillen een normale vorm van communicatie. Zowel bij volwassenen als bij kinderen. Ook in de “achtertuin” (zoals we ons dakterras noemen) schijnen uitsluitend nog hardhorende wezens rond te lopen. Schreeuwen, schreeuwen en nog eens schreeuwen en daarna nog een uurtje gillen.
Ik wil graag een stuk of vijf van die Mosquito’s want misschien kan ik dan ook eens rustig op mijn terras zitten en een boekje lezen. Wellicht kunnen de uitvinders van deze wereld eens een mini-Mosquito uitvinden. Je hangt zo’n ding strak om de nek van een jong wezen (een soort halsband) en zodra ze teveel lawaai produceren met hun stembanden gaat het geval minstens een kwartier snerpen. Hebben we de geluidsoverlast vast opgelost. Nu de vernielingen nog. Maar dat is een kwestie van automatisch afschrijven van de rekening van Pa en Ma.
Wedden dat het dan snel afgelopen is?